► Eerdere publicaties...
2017 — Near Threatened (NT)
2016 — Near Threatened (NT)
2013 — Near Threatened (NT)
2012 — Near Threatened (NT)
2008 — Near Threatened (NT)
2004 — Near Threatened (NT)
2000 — Unknown (LR/NT)
1994 — Unknown (LR/NT)
1988 — Threatened (T)
Roofvogel informatie
Onder andere trends, afmetingen en gewichten, habitat, uiterlijke kenmerken
De populatie trend van deze soort loopt terug.
Er zijn geen ondersoorten gemeld (monotypisch).
Afmetingen en gewichten: Lengte : 90 - 105 cm Spanwijdte : 180 -
200 cm Gewicht : (M) 4000 - 4800 gram / (V) 6000 - 9000 gram
Kenmerken: De harpij is een roofvogel behorend tot de familie
havikachtigen (Accipitridae). De wetenschappelijke naam van de soort werd
als Vultur harpyja in 1758 gepubliceerd door Carl Linnaeus. Het is de
grootste soort van de groep der kuifarenden en de enige soort uit het
geslacht Harpia.
De harpij, vernoemd naar de gevaarlijke wezens uit
de Griekse mythologie, is een van de grootste arenden ter wereld. Het
verenkleed van de harpij is donkergrijs, met uitzondering van de asgrijze
kop en de witte buik. Over de borst loopt een zwarte band. Beide
geslachten hebben een kuif van lange veren op de bovenkant van de kop, die
opgezet kan worden. De harpij heeft korte, maar zeer sterke poten met
lange, sterk gekromde nagels. De brede vleugels zijn voor een vogel van
deze omvang kort en stellen de harpij, samen met de beweeglijke staart, in
staat in de dichte bossen te jagen. Vrouwelijke harpijen zijn gemiddeld
een derde groter dan de mannelijke exemplaren.
Vlucht:
Habitat: De harpij is een bewoner van het laaglandregenwoud in
Midden- en Zuid-Amerika met als kerngebied het Amazoneregenwoud van
Brazilië en Peru waar hij voorkomt in ongeschonden, maar ook wel in
secundair bos tot op 900 m boven de zeespiegel.
Geluid:
Voedsel: Allerlei middelgrote dieren, zoals apen, luiaards,
boomstekelvarkens, kleine beren, toekans, papegaaien, leguanen en slangen
vormen het voedsel van de harpij. De sterke poten en klauwen zijn zeer
geschikt om deze dieren uit de bomen te grijpen. Soms daalt de harpij ook
verder af naar beneden en grijpt hij aguti’s en hoendervogels van de
bosbodem.
De harpij pakt zijn prooi meestal uit de boomkruinen,
waarbij hij zich dwars door de kroonlaag stort en zich met grote
behendigheid tussen de takken door manoeuvreert. Tijdens zijn duikvluchten
kan deze arend snelheden van wel 50 km/h bereiken. Vaak zit de harpij op
een uitstekende tak in het kronendak, uitkijkend naar een prooi. Wanneer
de prooi gegrepen is, neemt de harpij zijn prooi mee door de lucht naar
een brede tak of nest om hem op te eten. Grotere prooien zoals luiaards of
grote apen worden deels direct opgegeten.
Voortplanting: Harpijen zijn net als alle andere arenden monogaam
en blijven tot de dood bij dezelfde partner. Nesten, die bestaan uit een
platform van takken, worden gebouwd in hoge bomen, soms wel veertig tot
zestig meter boven de grond. Harpijen brengen één of twee jongen groot per
legsel. De broedtijd bedraagt 53-56 dagen. De jongen worden na het
uitkomen tien maanden of zelfs meer gevoerd door de ouders.
Overige:
Voorkomen in de wereld
Leefgebied: Argentinië, Belize, Bolivia, Brazilië, Colombia, Costa
Rica, Ecuador, Frans Guyana, Guatemala, Guyana, Honduras, Mexico,
Nicaragua, Panama, Paraguay, Peru, Suriname, Venezuela.