► Eerdere publicaties...
2013 — Least Concern (LC)
2012 — Least Concern (LC)
2009 — Least Concern (LC)
2008 — Least Concern (LC)
2004 — Least Concern (LC)
2000 — Unknown (LR/LC)
1994 — Unknown (LR/LC)
1988 — Unknown (LR/LC)
Roofvogel informatie
Onder andere trends, afmetingen en gewichten, habitat, uiterlijke kenmerken
Populatie trend van deze soort is stabiel.
Gypohierax angolensis heeft geen ondersoorten (monotypisch).
Afmetingen en gewichten: Lengte : 60 - 71 cm Spanwijdte : 130 -
140 cm Gewicht : (M) 1360 - 1710 gram / (V) circa 1360 - 1710 gram
Kenmerken: Het verenkleed is wit op de kop, borst, poten en de
voorste helft van de vleugels en zwart op de achterste helft van de
vleugels, rug en staart. Rond de ogen bevinden zich een rode vlek. Een
volwassen dier is 56 tot 65 cm groot, 1,3 tot 1,8 kg zwaar en heeft een
vleugelspanwijdte van 130 tot 150 cm. Tijdens de vlucht lijkt deze soort
meer op een arend dan op een gier.
Vlucht:
Habitat: Deze gier van de Oude Wereld komt voor in bossen en op
savannen in Afrika beneden de Sahara, met name van Senegal en Gambia tot
Zuid-Soedan en oostelijk Kenia, zuidelijk tot Angola en noordoostelijk
Zuid-Afrika. Gewoonlijk bevindt de palmgier zich dicht bij water. Het is
geen schuw dier en kan dicht bij door mensen bewoonde gebieden waargenomen
worden.
Geluid:
Voedsel: Het voedsel van de palmgier bestaat uit dode vissen en de
noot van de oliepalm. Niet voor niets wordt het dier dan ook palmgier
genoemd.
Voortplanting: Het wijfje broedt gedurende ongeveer zes weken één
enkel ei uit in een omvangrijk nest in een boom. Kuikens zijn bruin, met
een gele oogstreep. Na circa vijf jaar zijn ze volgroeid.