Nieuwsbericht | 
	  03-02-2022
Zeearend sterft na aanvaring met windmolen in Flevoland
	  Nadat vorig jaar een jonge in Nederland gezenderde Zeearend stierf door 
	  een aanvaring met de rotoren van een Duitse windturbine was het deze week 
	  opnieuw raak. Op 31 januari verongelukte een in 2020 als nestjong 
	  gezenderde Zeearend uit Biddinghuizen door een aanvaring met een 
	  Nederlandse turbine in Flevoland. De zender die de vogel al die tijd droeg 
	  documenteerde het verhaal nauwkeurig.
   
	  
In de vroege ochtend van 31 
	  januari 2022 vloog de Zeearend vanaf de slaapboom aan de rand van de 
	  Oostvaardersplassen het natuurgebied in, waarschijnlijk om te foerageren. 
	  Na een korte periode van rust in het moeras vertrok de vogel rond 10:50h 
	  in oostelijke richting het gebied uit, stak Rijksweg A6 over en navigeerde 
	  de polder van Zuidelijk Flevoland in. Direct na oversteken van de A6 kwam 
	  de vogel in een windpark terecht, langs de Roerdomptocht tussen de Ibisweg 
	  en de Vogelweg. Net voor 11h werd het dier geraakt door de rotoren van één 
	  van de turbines en belandde op de akker ernaast.
De 
	  versnellingsmeter van de zender liet zien dat de vogel na de klap niet 
	  direct dood was. Tussen 11 en 12 uur bewoog de vogel nog. Daarna 
	  registreerde de sensor van de zender geen beweging meer en nam de 
	  temperatuur snel af. Tijdens de vondst van het kadaver, op 1 februari 
	  2022, werd bevestigd dat de vogel direct na de aanvaring nog leefde. Beide 
	  klauwen waren gevuld met zware klei, waaruit is op te maken dat het dier 
	  zich nog een uur lang krampachtig probeerde overeind te houden.
   
	  .jpg)
	  
Eerste resultaten sterfte
In 2019, 2020 en 2021 
	  zijn in Nederland vijftien jonge Zeearenden van GPS-zenders voorzien met 
	  als doel kennis over de dispersie en overleving van vogels uit de 
	  Nederlandse broedpopulatie te verkrijgen. Inmiddels zijn drie vogels 
	  gestorven; twee als gevolg van aanvaringen met windturbines en één als 
	  gevolg van een botsing met een trein. Dat betekent dat binnen enkele jaren 
	  na de geboorte twintig procent stierf, in alle gevallen toe te schrijven 
	  aan onnatuurlijke oorzaken. De Zeearend is een langlevende soort die 
	  gemakkelijk vijftien tot twintig jaar oud kan worden.
	  Verbindingszones
Uit het onderzoek met zenders komt naar voren 
	  dat jonge Zeearenden in Nederland regelmatig heen en weer pendelen tussen 
	  belangrijke hotspots in de regio’s van Noord- en Midden-Nederland, en de 
	  Zoete Delta. Voor Midden-Nederland is er op landschapsschaal een 
	  belangrijke verbinding tussen de kerngebieden in Flevoland en de Veluwe. 
	  Vogels die in de Oostvaardersplassen verblijven, vliegen hierbij 
	  regelmatig naar de Veluwerandmeren en naar gebieden op de Veluwe en terug. 
	  Hierbij moeten de vogels de grootschalige windparken in Flevoland 
	  passeren. Omdat het aantal broedparen van Zeearenden in Nederland nog 
	  toeneemt, zal ook het aantal pendelvluchten tussen natuurgebieden 
	  frequenter gaan plaatsvinden. Met de ontwikkeling van Nationaal Park Nieuw 
	  Land worden de belangrijke natuurgebieden Lepelaarplassen, 
	  Oostvaardersplassen, Marker Wadden en Trintelzand opgeschaald en 
	  verbonden. Zeearenden blijken die gebieden al in samenhangende 
	  voedselvluchten te exploiteren, in relatie tot de toenemende populaties 
	  watervogels waar ze op jagen. Daarmee ontstaat ook extra ruimte voor 
	  nieuwe broedplaatsen voor Zeearenden en andere roofvogels. Omdat het 
	  aantal vliegbewegingen van vogels naar verwachting nog zal toenemen, 
	  zullen zowel de bestaande als nog geplande windparken een groeiend 
	  probleem gaan vormen als gevolg van de extra te verwachten sterfte door 
	  aanvaringen met turbines. Ook andere ontwikkelingen, zoals de opening van 
	  het vliegveld Lelystad voor grote vliegtuigen, zullen in dit verband een 
	  toenemend risico opleveren.
Aanvaringsrisico’s in Flevoland
	  Om aanvaringsrisico’s te onderzoeken worden ‘hoge-resolutiedata’ gebruikt 
	  om het driedimensionale vlieggedrag nauwkeurig in kaart te brengen. Naast 
	  geolocatie wordt daarbij ook de vlieghoogte geregistreerd. Recent 
	  onderzoek naar de risico’s in Flevoland, in opdracht van de provincie, 
	  wijst uit dat Zeearenden die door Flevoland vliegen voor een groot deel 
	  van de vliegtijd op 'gevaarlijke hoogte' vliegen, dat wil zeggen binnen 
	  het bereik van de steeds hoger geworden windturbines. In de 
	  milieueffectrapportage van Windpark Zeewolde werd nog verondersteld dat 
	  effecten op Zeearenden vooraf konden worden uitgesloten door een voorspeld 
	  "zeer beperkt aantal vliegbewegingen”, maar de zendergegevens laten een 
	  ander beeld zien. Hoewel de bewegingen van de Zeearenden geconcentreerd 
	  zijn in de Oostvaardersplassen en op en rond de Randmeren, vinden er ook 
	  regelmatig risicovolle vluchten plaats in de Flevolandse polders. Dit 
	  wordt ondertussen bevestigd door de gevonden slachtoffers – in de 
	  afgelopen vier jaar werden twee Zeearenden gevonden als slachtoffer van 
	  een aanvaring met een turbine in Windpark Zeewolde. Dit is bovendien een 
	  minimum aantal, omdat bij uitblijven van slachtoffermonitoring de meeste 
	  vogels niet gevonden zullen worden.
Mitigerende maatregelen
	  Maatregelen om aanvaringen van kwetsbare vogels zoals roofvogels met 
	  turbines te minimaliseren zijn in Nederland vooralsnog zeer beperkt. Om 
	  slachtoffers van windturbines te beperken is een detectiesysteem 
	  ontwikkeld dat naderende vogels, waaronder Zeearenden, registreert en 
	  afwerend geluid of een stilstandvoorziening van de windturbine gebruikt. 
	  Dit systeem wordt momenteel alleen toegepast in windpark Krammer en in een 
	  windpark op Oost-Flakkee in het Krammer-Volkerak. Een andere mogelijke 
	  maatregel is het periodiek stilzetten van turbines in de periode waarin de 
	  kans op aanvaringen het grootst is en op locaties waar die kans het 
	  grootst is. Momenteel vindt in de provincie Groningen onderzoek plaats 
	  naar het zwart verven van één van de wieken van een turbine. In het 
	  buitenland heeft dit gezorgd voor een vermindering van zeventig procent 
	  onder vogelslachtoffers. Beter is om al tijdens de planfase goed rekening 
	  te houden met vliegbewegingen van Zeearenden en andere vogels door geen 
	  windparken aan te leggen op risicovolle locaties.
Het onderzoek 
	  wordt uitgevoerd door de Werkgroep Zeearend Nederland en Wageningen 
	  Environmental Research en gefinancierd door de provincie Zuid-Holland, 
	  provincie Zeeland, provincie Flevoland, Staatsbosbeheer, het Prins 
	  Bernhard Cultuurfonds en het Bettie Wiegman fonds.
(bron: naturetoday.com)